Reisverslagen

20-5

Was dat even vroeg op staan vanmorgen, om 4:45 ging de wekker. Normaal gesproken zal je ons dan niet gelijk naast ons bed zien staan, maar dat was vandaag op de een of andere manier anders. Binnen een kwartier zaten we in de auto op weg naar Mather Point. Daar aangekomen bleken we niet de enige mensen te zijn die de sunrise in de Grand Canyon wilden zien. Het was redelijk druk op het eerste uitzichtpunt dus zijn we doorgelopen naar het 2e uitzichtpunt, daar was het aanzienlijk stiller en konden we makkelijk bij het hek komen. Het was niet zo bewolkt en winderig als de avond ervoor, maar echt speciaal vonden we het niet. We vonden de sunset mooier als de sunrise, maar dat kan misschien met de tijd van het jaar te maken hebben. Rond 5:45 waren we weer terug op onze kamer, hebben we ontbeten en onze koffers ingepakt. Om 6:30 zijn we vertrokken richting Page. Vlak nadat we de sleutels hadden ingeleverd zagen we een hert lopen langs de kant van de weg. Deze zijn redelijk tam, gisteren hebben we er ook een paar gezien vlak voordat we aan de bright angel trail begonnen. We zijn onderweg nog een aantal keer gestopt bij de verschillende viewpoints die we tegen kwamen. We vinden de oostkant van de Grand Canyon veel mooier dan de zuidkant waar we overnacht hebben.

Toen we het national park uitgereden waren, vervolgden we onze weg naar de volgende bestemming, Horseshoe bend, een gigantische meander in de Colorado in de vorm van een hoefijzer. Maar voordat je bij deze meander kon komen, moest je eerst nog een flink stuk lopen, voornamelijk heuveltje af, de meander ligt namelijk zo’n 15 minuten van de weg af.

De Horseshoe bend was fantastisch om te zien, het lag in een hele rustige omgeving en we konden vanaf de rotspunten de meander zien liggen. Na de nodige foto’s zijn we teruggelopen naar de auto en op naar de volgende bestemming.

Vlak voor Page ligt de Glen Canyon Dam, vanaf een afstand zie je echter alleen de Glen Canyon bridge. Pas toen we op de brug reden zagen we de dam aan onze rechterkant liggen. Aan de andere kant van de brug ligt het visitors center en daar zijn wij gestopt. Na de security check zijn we naar de andere kant van het visitors center gelopen en daar heb je een vrij uitzicht op de dam. We konden ook een rondleiding door de dam doen, maar dat hebben we vanwege de rest van de rit die we nog voor de boeg hadden niet gedaan. Na te hebben geluncht op de parkeerplaats zijn we weer over de brug gereden richting Page. Page is een echt Amerikaans plaatsje, 1 hoofdstraat waaraan alle winkels, hotels, cafés’s en restaurantjes zitten.

Het hoogtepunt van de dag was het bezoek aan de Upper Antelope Canyon, dat zo’n 10 km voorbij Page ligt. Je gaat met de indianen, die zijn eigenaar van de canyon, in een Jeep richting de ingang van de canyon over een zand/rotsweg. Je moet geen last hebben van wagenziekte want je kunt flink ziek worden tijdens de rit. De canyon is zo’n 400 meter lang en is uitgesleten door de wind die er zand doorheen blaast. De bovenkant van de canyon is grotendeels open waardoor er zonlicht naar beneden komt dat op sommige stukken ook de grond haalt. Afhankelijk van de stand van de zon is er iedere keer een andere lichtinval.

Na ongeveer 30 minuten in de canyon te zijn geweest zijn we weer terug gegaan naar de auto. We hadden nog ongeveer 150 km voor de boeg voordat we in Kayenta aankomen. Het landschap verandert constant. Het ene moment zie je canyons, het volgende moment open vlaktes en vervolgens rotsformaties. Het is overduidelijk dat we in het gebied van de indianen zijn. Onderweg kom je allerlei stalletjes tegen waar ze van alles en nog wat verkopen. Het merendeel is sieraden, maar af en toe kom je ook een stalletje met eten tegen. Rond 17:30 uur zijn we aangekomen bij ons hotel in Kayenta. Er is in dit stadje werkelijk helemaal niets te doen. Het enige dat er hier is zijn een paar hotels en dat is voornamelijk omdat we hier vlak voor Monument Valley zitten. We hebben een paar boodschappen gedaan en hebben gegeten bij 1 van de 2 eetgelegenheden die open waren (Burger King of McDonalds) en hebben dit verslag geschreven. Nu gaan we nog een beetje tv kijken en dan slapen.

Morgen hebben we een mooie dag voor boeg met Monument Valley op het programma.

Gereden miles: 250 (400 km)
Tanken: 7,36 gallon voor $23,14
Antelope Canyon: $26 per persoon

21-5

Vandaag hebben we alles op ons gemak gedaan. We zijn om half 8 opgestaan, hebben ontbeten en zijn vertrokken richting het Navajo Tribal Park – Monument Valley waar we om half 10 aankwamen. Als je richting Monument Valley rijdt zie je het landschap langzaam veranderen naar het landschap dat van de foto’s van Monument Valley bekend is. Je hebt Monument Valley niet gezien als je de 17 miles drive, een 17 mile lange dirtroad, niet hebt gereden. Met hier en daar een stop en het maken van veel foto’s doe je hier gauw 2 uur over want de maximum snelheid is 15 mile per uur en veel harder kan je echt niet. Wederom hadden we mazzel dat het niet druk was, we zijn bijna geen tegenliggers tegen gekomen en er was ook zeer weinig verkeer voor en achter ons. Het was wel duidelijk wanneer er een indiaan aan kwam rijden want die reden duidelijk geen 15 mile per uur en ze wisten precies waar de gaten zaten en welk gedeelte van de weg ze het beste konden rijden.

Onderweg van Monument Valley naar Durango kom je door Mexican Hat, een plaatsje dat bekend is vanwege een rotsformatie die wat weg heeft van een omgekeerde sombrero. Een ander uniek punt waar je langs komt is Four Corners. Dit kan je een beetje vergelijken met het drielandenpunt, alleen gaat het hier om het enige 4 staten punt in de USA. De grenzen van New Mexico, Arizona, Utah en Colorado komen hier samen en daar hebben de indianen een monument neergelegd. Het monument is omgeven door indianenwinkeltjes, vergelijkbaar met een kleine markt, die voornamelijk sieraden verkopen, maar af en toe kom je ook pijlen en bogen tegen.

Veel tijd ben je hier niet kwijt dus op naar het volgende punt. Iets dat we graag wilden zien waren de Aztec Ruins, helaas kwamen we hier pas om half 5 aan en ze sluiten om 5 uur dus we moesten voort maken. We konden handig gebruik maken van onze park pas, wat gratis toegang inhield. We kregen een plattegrond met daarop de ruins en een handig boekje waarin alle bezienswaardigheden beschreven stonden. De Aztec Ruins is een soort dorp, dat bestaat uit een centraal gelegen gemeenschapsruimte en daaromheen de huizen van de indianen. Ze zijn gedateerd van de 11e tot 13e eeuw. Een aantal huizen waren toegankelijk, de deurtjes waren wel heel laag, je moest er bukkend doorheen lopen. De gemeenschapsruimte was in 1921 geheel gerenoveerd en gaf een goed beeld hoe de Anazasi-indianen vroeger leefden. Ons bezoek was kort maar krachtig, binnen het half uur zaten we weer in onze auto onderweg naar onze laatste stop, het hotel in Durango.

Gereden miles: 256 (410 km)
Tanken: 7,3 gallon voor $25,18
Monument Valley: $10 per persoon
Four Corners: $ 3 per persoon
Aztec Ruins: $ 0, nationale park pas

Wat hebben wij het vandaag koud gehad, het was bijna niet leuk meer. Vanmorgen om 9 uur zijn we met de stoomtrein vanuit Durango richting Silverton vertrokken, een oud zilverstadje in de Rocky Mountains. Er was ons van te voren al aangeraden om verschillende lagen kleding aan te trekken of mee te nemen omdat de temperatuur onderweg nogal kan verschillen. Voor de zekerheid hebben we allebei ook maar onze regenkleding mee genomen want we zaten in een wagon die aan de zijkant open is. Waren wij even blij dat we dat gedaan hebben.

Toen we om 9 uur vertrokken was het redelijk weer met een klein beetje zon. Gedurende de rit werd het steeds kouder, maar de gratis warme chocolademelk en thee (inbegrepen bij onze kaartjes) deden wonderen. De rit is echt schitterend vooral als je gaat beginnen aan de klim naar boven. De rivier aan de rechterkant en later aan de linkerkant van de trein, een steeds ruiger wordende natuur en als je mazzel hebt zie je hier en daar ook nog herten. Ongeveer halverwege de rit begon het te sneeuwen, maar we hadden de mazzel dat we konden beschikken over gratis dekens. In eerste instantie wilden we het volhouden totdat we in Silverton aankwamen, maar het laatste half uur werd het zo koud dat ook wij een deken hebben gevraagd.

We zijn rond 1 uur in Silverton aangekomen en de eerste stop was het souvenirwinkeltje dat recht tegenover de trein lag, even op temperatuur komen en een extra trui aantrekken. Silverton is een oud stadje waar de wegen zelfs gedeeltelijk niet geasfalteerd zijn, het lijkt net het wilde westen. ’s Winters wonen er maar 50 mensen en in de zomer loopt dat op tot 500. Als de trein hier niet zou rijden zou dit al heel lang geleden zijn veranderd in een spookstad.

De volgende stop was The Shady Lady Saloon (het voormalige huis van lichte zeden) waar we buiten een thermometer tegen het lijf liepen. Dat was wel even schrikken, het was -5 C!! Nadat we hadden geluncht en een beetje waren opgewarmd zijn we door het stadje gaan lopen. Het sneeuwde nog steeds dus bijna ieder winkeltje was voor ons. Bij het laatste winkeltje wilden we net wat gaan betalen toen we onze trein hoorden roepen (4 lange fluitsignalen van de trein), wat inhield dat we nog 10 minuten hadden om bij de trein te komen. Gelukkig is Silverton niet zo groot dus we waren snel terug bij onze trein waar onze stoelen netjes droog werden gemaakt en we droge dekens kregen.

De terugreis was vreselijk koud. We hadden de mogelijkheid om in de wagon voor ons binnen te gaan zitten omdat er plaatsen vrij waren, maar we hadden gekozen voor een open wagon dus hier zouden we blijven zitten ook. Na 3,5 uur kou lijden waren we terug in Durango. We hebben snel wat te eten gehaald en hebben de Trolley terug genomen naar ons hotel. Wat kan een warme douche na zo’n koude dag toch lekker zijn.

Gereden miles: 100 (160 km) met de trein
Tanken: $ 0

23-5

Het was de bedoeling om vandaag rustig door Mesa Verde NP te lopen en rijden, maar het weer besliste helaas anders. Toen we vanmorgen om 9:15 uit Durango vertrokken begon het al te regenen en naarmate we dichter bij Mesa Verde kwamen ging de regen over in sneeuw. We zijn het park wel ingereden maar hoe hoger we kwamen hoe kouder het werd en ook de sneeuwval werd zwaarder. Het was zo mistig dat we soms helemaal niets voor en naast ons zagen. Bij het visitors center zijn we gestopt en hebben we wat rondgekeken, daar hebben we ook besloten om het park niet verder in te gaan. Dit vonden we allebei heel erg jammer want we hadden graag de overblijfselen bekeken. Het was gewoon te koud om rustig rond te kunnen lopen en te mistig om met de auto een route langs uitzichtpunten te rijden om vandaar uit het een en ander te bekijken.

We zijn rustig doorgereden naar Moab en aangezien we toch niets beters te doen hadden hebben we een afslag gemist en zijn we met een omweggetje van ongeveer 50 miles naar Moab gereden. We hebben lekker gegeten en zijn nog een stukje Scenic Byway 128 op gereden.

Morgen staat Arches NP op het programma en misschien rijden we nog naar Dead Horse Point, het ligt er aan hoeveel tijd we in Arches doorbrengen.

Gereden miles: 148 (237 km)
Tanken: 9,39 gallon voor $ 31,93
Mesa Verde NP: $ 0, nationale park pas

Vandaag was het tijd voor een bezoek aan Arches NP. In de omgeving van Moab kan je ook nog naar Canyonlands NP, maar wij hebben de voorkeur aan Arches gegeven.

We zijn om 8 uur opgestaan en zijn rond 9 uur vertrokken richting Arches, dat ongeveer 10 mile van ons hotel af ligt. Het was niet druk bij de ingang en de eerste stop was het visitors center waar we een korte documentaire hebben gekeken over het ontstaan van Arches NP en Canyonlands NP. Na het filmpje zijn we begonnen aan de rondgang door het park. De eerste stop was Park Avenue waar we een tocht van 3,2 km hebben gelopen, helaas nog geen Arches gezien tijdens deze wandeling. Na ongeveer 40 minuten hebben we onze trip voortgezet en zijn we onderweg gestopt bij Balanced Rock, een grote rots die rust bovenop een kleinere rots. We zijn rond de rots gelopen en vervolgens verder gereden naar North en South Window en Turret Arch. North en South Window zijn 2 arches die naast elkaar liggen. Je kan tot in de North Window lopen en de South Window kan je alleen van een afstand bekijken. Turret Arch ligt eigenlijk precies tussen de Windows in, alleen is er geen verbinding tussen de arches.

Het doel voor vandaag was een bezoek aan Delicate Arch, de arch waar het park om bekend staat en het is tevens het onofficiële symbool van de staat Utah. Nadat we North en South Window hadden bezocht was het 12 uur en dan zit je precies op het warmste moment van de dag. Daarom besloten we om eerst een bezoek te brengen aan de Landscape Arch, de langste arch van het park. Tot zo’n 17 jaar geleden was het mogelijk om tot onder de arch te lopen, maar op 1 september 1991 is er een groot gedeelte van de rechterzijkant van de rots afgebroken en sindsdien is dat niet meer mogelijk. Je kan wel tot heel dicht bij de arch komen.

Na ons bezoek aan Landscape Arch was het tijd om te beginnen aan de Delicate Arch trail. Het is ongeveer 45 minuten lopen en het was een pittige wandeling naar boven. Eenmaal boven heb je een prachtig uitzicht op de arch en kan je er naar toe lopen. De weg terug naar de auto was ook vrij pittig maar wel bergafwaarts en dat loopt een stuk makkelijker als bergopwaarts. Ondertussen was het 16:15u en waren we behoorlijk moe van alle trails. Op de weg terug naar het hotel zijn we als laatste nog even gestopt bij het Delicate Arch Viewpoint en hebben wat foto’s genomen vanaf de andere kant.

Nu is het tijd om te douchen, boodschappen te doen en te eten. Vanavond gaan we lekker lui een film kijken op tv, maar het is de vraag of we allebei het einde van de film gaan halen.

Gereden miles: 53 (85 km)
Gelopen miles: 7,9 (12,7 km)
Tanken: 10,23 gallon voor $ 34,57
Arches NP: $ 0, nationale park pas

25-5

Wij hebben een nieuw record vandaag gevestigd. Binnen 2,5 uur tijd waren we op de plaats van bestemming. Om 8.00 uur zijn we vertrokken uit Moab en om 10.30 uur reden we al het Capitol Reef National Park in. Het was niet druk op de weg zodat we flink konden doorrijden, vooral als je op sommige stukken 75 mph op de cruise control kan touren.

Onderweg zijn we eerst gestopt bij een speciaal benzinestation in Hanksville. Dit benzinestation, Hollow Mountain, is in een rots gebouwd. Aan de buitenkant lijkt het alsof het heel klein is, maar vanbinnen is het ruim en zeer diep, aan de voorkant hadden ze een store gebouwd en achterin waren de restrooms. Het plafond was een en al rots en ook in de restrooms kwamen de rotselementen naar voren. Heel speciaal en het was er heerlijk koel.

In Capitol Reef NP stonden 2 activiteiten op het programma. We wilden de scenic drive van 10 miles doen en een van de vele hikes. De scenic drive was goed te doen, met hier en daar mooie uitzichtpunten over het park. Het was totaal niet druk in het park en op de scenic drive kwamen we, op een paar motorrijders na, niemand tegen. Halverwege hebben we een dirt road genomen. We hoorden in het visitors center dat deze dirt road niet helemaal ‘droog’ zou zijn maar dat viel 100% mee. Er was geen druppel water te zien, trouwens in het hele park niet, op de Fremont rivier na.

Op weg naar de hike kwamen we een aantal Petroglyphs, tekeningen van indianen in de rotsen, tegen. De tekeningen waren niet echt duidelijk te zien maar je kon er wel een goed beeld van krijgen.

Voor onze hike hadden we volop keuze, van lange tot moeilijke hikes. We hadden de hikes van gisteren nog in onze benen, dus besloten we de Grand Wash-hike te nemen, een makkelijke hike van 2 ¼ mile. Het bijzondere aan deze hike was dat je over een droge rivierbedding liep en dat is weer eens iets anders dan langs een rim of bergopwaarts te hiken. De zon stond inmiddels wel hoog aan de hemel, maar dat deerde ons niet. We zijn met 2 liter water per persoon op weg gegaan. De droge rivierbedding liep af en toe moeilijk, maar we hebben de hike toch binnen de aangegeven tijd volbracht. Moe maar voldaan kwamen we weer bij onze auto aan en zijn we richting Torrey gereden voor ons hotel.

Gereden miles: 201 (322 km)
Gelopen miles: 4,5 (7,2 km)
Tanken: 8,37 gallon voor $ 28,63
Capitol Reef NP: $ 0, nationale park pas

26-5

Na onze massamoord van gisteren – we zijn dwars door een gigantische zwerm vliegjes gereden waardoor de hele voorkant van de auto vol met lijken zat – hebben we vandaag over een dodenweg gereden.

We zijn rond 8:30 vertrokken uit Torrey en zijn via Scenic Byway 12 naar Bryce Canyon gereden. Onderweg moesten we een heel groot stuk door het Dixie National Forrest rijden, voor de ingewijden: hier staan bomen, geen dixi’s. We waren vroeg in het park zodat we heel wat herten langs de kant van de weg gezien hebben.

Op een gegeven moment kwamen we op een punt uit waar we aan weerzijde van de auto een canyon hadden. We reden bovenop de kam van een canyon en met geen vangrail aan de zijkanten is dat toch niet helemaal prettig. Hoe verder we richting Bryce Canyon reden hoe meer doodgereden konijnen en eekhoorns we tegenkwamen, we hebben zelfs een doodgereden hert zien liggen. Dat is niet echt leuk om te zien en voor ons was de naam dodenweg dan ook snel op deze weg van toepassing, in dit geval niet voor omgekomen mensen maar omgekomen dieren. Het is verder een hele mooie weg om te rijden met fantastische uitzichten.

Rond 11:30 kwamen we aan bij Bryce Canyon waar we eerst weer een bezoek hebben gebracht aan het visitors center. We hebben een hike uitgezocht en zijn vertrokken richting de verschillende uitzichtpunten. Bij het eerste uitzichtpunt, Sunrise Point, waren we verbaasd van de mooie kleuren die je in deze canyon ziet. De mensen die wel eens bij mij thuis zijn geweest, ik zou er zo m’n huiskamer neer kunnen zetten. Nadat we langs alle uitzichtpunten waren gereden kwamen we bij het zuiden van de canyon aan waar ook de hike, Bristlecone Loop Trail van 1 mile, begint die we hadden uitgezocht. In tegenstelling tot de andere hikes die we de afgelopen dagen hebben gelopen ging deze hike een keer niet langs rotsen of over rivierbeddingen, deze hike ging door een naaldbomenbos. Onderweg kwamen we veel dode bomen tegen en volgens 1 van de borden kwam dat of door brand/blikseminslag of door termieten. In de auto hadden we al verschillende bomen gezien die door blikseminslag getroffen waren, die waren of helemaal verbrand en/of helemaal in tweeën gespleten. We zijn het er wel over eens dat dit het mooiste “rotsen” park is dat we tot nu toe hebben bezocht. De kleuren zijn schitterend, de foto’s doen de pracht bijna teniet.

Rond 4 uur hadden we ons rondje door het park gemaakt en zijn we terug gereden naar ons hotel dat vlakbij de ingang van het park ligt. Bij het inchecken kregen we de mededeling dat ze ons hadden geüpgrade naar het hotel aan de overkant van de weg, het Best Western Ruby’s Inn. Dat vonden wij helemaal niet erg. Bij het zoeken naar een hotel was dat onze eerste keuze maar helaas waren ze al volgeboekt. Nu zitten we voor de prijs van ons originele hotel in het hotel waar we in eerste instantie in wilden zitten, scheelt toch weer een paar dollar (die overigens op dit moment spotgoedkoop is).

We staan ook iedere keer weer versteld van de internet verbindingen hier. Op dit moment hebben we een hele goede verbinding, maar we hebben het ook meegemaakt dat we wel een wireless verbinding konden maken maar dat internetten er niet in zat. Even naar een hotel in de buurt rijden waar ze wi-fi aanbieden en je hebt zo een redelijke verbinding.

Gereden miles: 150 (240 km)
Tanken: $ 0
Bryce Canyon NP: $ 0, nationale park pas

27-5

Vanmorgen hebben we lekker een luie ochtend gehouden. We zijn pas om 8:30 opgestaan, hebben op de kamer ontbeten en zijn om 9:45 vertrokken richting Zion NP.

We hadden een bezoek aan Cedar Breaks National Monument op het programma staan, maar na wat informatie te hebben opgezocht op internet hebben we besloten deze te schrappen uit de route, dat scheelde toch weer 80 km. Toen we net uit Bryce vertrokken waren hebben we voor het eerst een echt fietspad gezien, dat is toch wel een unicum in dit land.

Bij aankomst in Zion moet je eerst 12 mile door het park rijden voordat je bij het visitors center komt. Op deze weg kom je ook 2 tunnels tegen, de eerste was geen probleem, maar voor de 2e kwamen we in de file terecht. De tunnels zijn in de jaren 20 al aangelegd en toen waren de auto’s nog niet zo hoog en breed als ze tegenwoordig zijn. Alle bussen en campers moeten dan ook $15 extra betalen om gebruik te mogen maken van de 2e tunnel. Het verkeer wordt hier door rangers geregeld, eerst de ene kant en daarna de andere kant. De 2e tunnel is ingebouwd in de rotswand en af en toe kan je naar buiten kijken. Tunnelverlichting doen ze hier niet aan dus het is pikkedonker. Er wordt voor de tunnels ook gewaarschuwd dat je je lichten aan moet doen en zonnebrillen af.

Na flink wat haarspeldbochtjes kwamen we eindelijk bij het visitors center aan. Parkeren is hier een groot probleem want je mag niet met je eigen auto het park in, vanaf het visitors center rijden shuttles door het park heen. Er was ook geen plaatsje te vinden dus zijn we door gereden naar ons hotel in Springdale waar voor de deur een shuttle stopt die je naar het park brengt. Inchecken kon wel maar onze kamer was nog niet klaar. Dat was voor ons geen probleem want we wilden onze wandelschoenen aantrekken, wat lunchen en dan gelijk door naar het park. Terwijl we ons toetje aan het op peuzelen waren kwam de dame van de receptie naar buiten dat onze kamer klaar was dus we hebben onze spullen naar boven gebracht en zijn toen alsnog naar het park vertrokken.

We hadden van te voren al besloten om de Upper Emerald Pool te lopen. Uiteindelijk bleek dit de Middle Emerald Pool te zijn en konden we halverwege kiezen tussen de Upper en Lower Emerald Pool. Het was niet onze bedoeling om vandaag veel te lopen, maar uiteindelijk hebben we toch nog zo’n 4 mile gelopen, waarvan gedeeltes toch nog vrij stijl omhoog gingen. De Emerald Pool bestaat eigenlijk uit een wandeling naar verschillende beekjes. Het eerste beekje waar we aankwamen mond uit in een waterval waar je de rest van de wandeling een beetje omheen loopt. Na de eerste beek kom je bij een splitsing waar je kan kiezen om naar de Upper of naar de Lower Emerald Pool te lopen. Wij hadden geen zin om meer te klimmen dus hebben we gekozen om via de Lower Emerald Pool terug te lopen naar de shuttle bus.

Na het nuttigen van een appel hebben we de shuttle naar het einde van de route genomen om een kijkje te nemen bij de Riverside Walk, deze trail komt uiteindelijk uit bij de Narrows van de canyon. We hadden eigenlijk geen zin meer om te lopen maar hebben toch besloten om naar het einde van de Riverside Walk te lopen. Aan het einde van deze trail kan je nog een heel stuk verder lopen door de rivier tussen de canyon wanden door, dit hebben wij niet gedaan. Het unieke aan het water dat je in de canyon tegenkomt is dat het op sommige delen 1200 jaar oud is, zo lang doet het water er over om door het zandsteen te sijpelen. Aan het einde van de trail zijn we weer terug gelopen naar de shuttle en zijn we terug gegaan naar ons hotel, hebben ons even opgefrist en hebben een lekkere BBQ-pizza aan de overkant van de straat gegeten. Op de weg terug naar het hotel was een beetje opschudding op straat, nieuwsgierig als we waren, zijn we gaan kijken. Het bleek dat er een kleine ratelslang achter een krantenbak verborgen zat. Mariska stond al bijna aan de overkant van de straat, maar ik moest natuurlijk een kijkje nemen. Uiteindelijk heeft ze dan toch maar geprobeerd om een foto te maken maar die is helaas niet goed gelukt, het was net iets te donker achter de krantenbak.

Morgen komen we voor ons gevoel eindelijk weer thuis in de grote stad, Las Vegas!! Uiteraard geen update over onze avonturen in Vegas zelf want “What happens in Vegas, stays in Vegas!!”

Gereden miles: 84 (134 km)
Tanken: $ 0
Gelopen miles: 3,6 (5,75 km)
Zion NP: $ 0, nationale park pas

28-5

Na een simpel ontbijt op onze kamer zijn we rond half 9 vertrokken richting Las Vegas. Het eerste stuk ging voornamelijk over de interstate waardoor we snel in de buurt van het Valley of Fire State Park kwamen. We hebben hier ongeveer een half uur rondgereden en waren redelijk verbaasd over de kleur van de rotsen. De rotsen doen de naam van het park eer aan, ze zijn namelijk knal rood.

Vanuit Valley of Fire zijn we binnendoor verder gereden richting Las Vegas. De weg slingert parallel aan Lake Mead, alleen zie je hier heel weinig van want je rijdt er een paar mijl naast. Op zich is dat wel jammer want de weg is daardoor vreselijk saai en met 55 mph schiet dat niet erg op. Voor ons een weg die we nooit meer zullen rijden.

De volgende stop was Hoover Dam. We zijn hier 2 jaar geleden al eens over heen gereden toen we vanuit Las Vegas met een bus naar Grand Canyon gingen. We zijn toen aan de Arizona kant van de dam gestopt en hebben we geen kans gehad om zelf over de dam te lopen. We wilden allebei terug om de dam eens beter te bekijken. Zo’n 4,5 km voor de dam kwamen we echter in de file terecht vanwege wegwerkzaamheden. Naarmate we dichter bij de dam kwamen zagen we dat naast de dam een brug wordt gemaakt. Vanaf 2008 zal er geen verkeer meer over de dam gaan, alles zal dan over de brug gaan die behoorlijk hoog komt te liggen. Het was vreselijk druk op de dam, maar dat is niet vreemd op Memorial Day, het verkeer over de dam werd door de politie geregeld. Eerst zijn we over de dam gereden en hebben we aan de Arizona kant geparkeerd. We zijn toen terug gelopen richting de Nevada kant, de state line gepasseerd en hebben genoten van het uitzicht. Ondanks dat er een flinke wind stond en je alles vast moest houden was dit een hele leuke ervaring. Na de nodige foto’s te hebben genomen zijn we weer terug gelopen over de dam, hebben de auto opgehaald en zijn nogmaals over de dam gereden op weg naar onze laatste stop voor de dag Las Vegas.

Zoals we al eerder hebben gezegd: “What happens in Vegas, stays in Vegas!” dus over Vegas verstrekken we geen informatie. Het enige dat we wel kwijt willen, en dat is meer om het thuisfront een beetje gerust te stellen, we zijn niet op het lokale nieuws geweest.

Gereden miles: 289 (462 km)
Tanken: 16,21 gallon voor $ 53,86
Valley of Fire SP: $ 6

29-5

De koudste dag van onze vakantie was de treinreis van Durango naar Silverton, de heetste dag van onze vakantie was zeer waarschijnlijk vandaag.

We zijn vanmorgen om 9:30 uit Las Vegas vertrokken – we weten niet of we vanavond het lokale Las Vegas nieuws wel hebben gehaald – op weg naar Death Valley. Onderweg zijn we eerst gestopt bij Red Rock State Park, een park dat veel weg heeft van Valley of Fire, maar minder verrassend is. Nadat we de scenic drive hadden gereden hebben we onze weg vervolgd richting Death Valley. Na voor de zekerheid de tank nog maar eens te hebben volgegooid zijn we door gereden naar 1 van de heetste plaatsen op deze aardbol. Voor Death Valley zijn we in het laatste dorpje gestopt om voor de laatste keer snel de e-mail te controleren en naar de wc te gaan. Bij het lokale tankstation was de benzine $1 per gallon duurder dan bij de pomp waar wij hadden getankt. Je kon goed zien dat ze er flink van profiteren dat de volgende pomp pas 125 km verderop is, midden in Death Valley.

We zijn rustig Death Valley in gereden en hebben de buiten temperatuur en de temperatuur van de auto goed in de gaten gehouden. De auto heeft het goed uitgehouden, de temperatuur bleef netjes in het midden hangen. De buitentemperatuur liep snel op naar de boven de 100° F en bleef lang rond de 105°F schommelen. Onderweg zijn we verschillende zoutvlaktes tegengekomen die je vaak al van ver kan zien. De eerste stop was Badwater waar je de zoutmeren vrij ver op kan lopen. Vanwege de temperatuur zijn we het meer wel op gelopen maar zijn we niet al te ver weg gegaan. We hebben onze weg vervolgd naar Devils Golf Course, wat een punt midden in een zoutmeer is en te bereiken was via een dirt road. Vanuit dit punt kan je weer het meer op lopen, maar dat is vanaf deze locatie vrij gevaarlijk omdat het zout scherp kan zijn en een foute beweging of stap lelijke wonden op kan leveren.

Voordat we het visitors center bereikten hebben we de Artist Drive gereden. Dit is een weg die door de bergen heen loopt. Het bizarre aan deze rotsen is dat het vanaf een afstand lijkt alsof je naar een 2-D schilderij kijkt. Door de verschillende kleuren lijkt het net dat er geen diepte in de bergwand zit, maar alsof het een doek is waar de bergwand op is geschilderd. Hele rare gewaarwording en ook bijna niet te omschrijven.

Bij het visitors center hebben we eindelijk een plattegrondje gehaald, we hadden wel al wat kaartjes van internet uitgeprint, maar het is altijd leuk om de kaartjes van het park te hebben. Hiervandaan zijn we naar Zabriskie Point gereden waar we een mooi uitzicht hadden over Death Valley. Eigenlijk wilden we doorrijden tot aan Dante’s View, maar het was al laat en we hadden honger. Ons plan was om bij de Furnace Creek Inn ratelslang te gaan eten, maar helaas de Inn is deze zomer gesloten dus dat zat er niet in. We hebben bij de Furnace Creek Ranch een lekkere salade gegeten en zijn verder gereden naar Stovepipe Wells waar we onze kamer hadden geboekt. Op het moment van wegrijden bij de ranch hebben we de hoogste temperatuur van de dag gemeten, 111° F, wat neer komt op zo’n 44 C. Dit is een temperatuur die we deze vakantie waarschijnlijk niet meer zullen halen. Op dit moment is het 20:30 en het begint eindelijk af te koelen, maar afkoelen in Death Valley wil niet zeggen dat het ook koel wordt. Het zal waarschijnlijk zo rond de 90° F (35 graden) blijven, gelukkig hebben we een zeer lawaaiige airco op de kamer.

Gereden miles: 231 (370 km)
Tanken: 7,29 gallon voor $ 23,69
Red Rock State Park: $ 0, nationale park pas
Death Valley: $ 0, nationale park pas