Vandaag hebben we een hele dag in Santiago de Cuba. Dayana heeft een aantal excursies voor ons opgezet zodat we wat geschiedenis en cultuur kunnen opsnuiven. We beginnen bij Cuertal Moncada, de kazerne waar Fidel in 1953 heeft geprobeerd om wapens voor zijn revolutie te krijgen. Hij heeft een aantal van zijn mannen een leger uniform aangegeven, hetzelfde als de militairen die in de kazerne zaten, en probeerde om op deze manier ’s avonds binnen te dringen. Er was 1 wachter die goed oplette en zag dat hij de gezichten niet herkende en dat de schoenen niet klopten. Hij heeft alarm geslagen waarna er een vuurgevecht ontstond. Fidel en zijn broer Raul wisten te ontkomen, maar het regime van president Batista claimde dat Fidel was gedood. Raul heeft zich voor gedaan als de leider om Fidel te beschermen. Iemand heeft naar buiten gebracht dat Fidel niet was gedood en deze man is tot aan de dood van Fidel aangebleven als lijfwacht. Batista heeft uiteindelijk Fidel opgepakt en van 1955 tot 1957 heeft hij gevangen gezeten.
In de kazerne zit tegenwoordig een school, maar een gedeelte van de barakken is ingericht als museum waar je de complete geschiedenis kan zien van wat zich in die tijd in de barakken heeft afgespeeld. Buiten zie je ook een groot aantal kogelgaten zitten, maar deze zijn grotendeels nep. Er zijn nog wel een paar originele, deze zitten in de leuningen.
Hierna zijn we door gereden naar Cementerio Santa Ifegenia, de grootste begraafplaats van Santiago waar onder andere Jose Marti en Fidel zijn begraven. Op het voorste gedeelte van de begraafplaats liggen veel hoog geplaatste Cubanen, op het achterste gedeelte veel familiegraven. Het graf van Jose Marti is groot en heeft permanente militaire bewaking waar ieder half uur een wisseling van de wacht plaats vindt. Naast het graf van Jose Marti staat een muur met daarin de resten van de strijdmakkers van Fidel, tenzij de familie anders heeft besloten, en het graf van Fidel. Fidel wilde geen groot graf of standbeelden, dus om hem te eren staat er een heel groot rotsblok met als betekenis dat hij de rots was die tegen Amerika in opstand kwam en bleef volhouden. Ook het graf van Fidel heeft permanente militaire bewaking en bij de wisseling van de wacht bij het graf van Jose Marti wordt ook het graf van Fidel mee genomen. Het is heel druk op de begraafplaats, het is een soort bedevaartoord aan het worden. Heel veel Cubanen maar ook veel toeristen.
Het begraven op Cuba is een heel ritueel. Als iemand overlijdt moet deze binnen 24 uur worden begraven. Gebeurt dit in de ochtend is de begrafenis de ochtend erna. Na minimaal 3 jaar wordt de persoon opgegraven en worden de botten gereinigd. De botten worden in een kleine doos gedaan en terug geplaatst in het graf. Op deze manier kunnen er zo veel mogelijk familieleden worden bijgezet. Het graf is dan ook niet voor 25 jaar zoals in Nederland, maar voor zo lang als je het wilt hebben. De grond is eigendom van de familie en die mag er mee doen wat ze willen. Dayana vertelde ook dat er soms vrienden of bekenden in het graf worden geplaatst als de familie zelf geen graf heeft. Cremeren kennen ze hier wel, maar wordt bijna nooit gedaan. Het is ook niet te betalen en de wachtlijsten zijn lang, tenzij je natuurlijk vriendjes op hoge plaatsen hebt. Fidel is wel gecremeerd, maar dit is gedaan vanwege de lange rit van Havana naar Santiago. Het lichaam zou de lange rit vanwege de ontbinding en hoge temperatuur niet aan kunnen.
Na al het marmer en een beetje lugubere verhalen gaan we verder naar de Bacardi fabriek. Je mag de fabriek niet in, maar in het winkeltje kan je wel het een en ander aan drank en merchandise kopen. Er zijn ook verschillende soorten rum die alleen in de regio van Santiago te krijgen zijn. Een korte stop waar flink werd ingeslagen. Nog even en we hebben een heel bagagerek vol met flessen rum.
Volgende stop is de La virgin del Copra Kerk, ongeveer 20 km buiten Santiago. Een katholieke kerk waar ook de Paus is geweest. Binnen zie je allerlei offers van bloemen en worden er kaarsjes gebrand, maar er worden ook andere offers gebracht. Zo is er een muur vol met protheses en andere hulpstukken, een vitrine vol met sport memorabilia (voornamelijk honkbal) en ligt er zelfs een gouden medaille van de spelen van Rio de Janeiro. Ook Ernest Hemmingway heeft hier een medaille achter gelaten. De originele is niet te zien, maar wel een replica.
Het is ondertussen lunchtijd en we rijden terug naar het hotel voor lunch en een beetje ontspanning in het zwembad of hotelkamer. Om 16:45 verzamelen we weer en gaan we naar Castillo de San Pedro del Morro. Een fort dat bekend staat vanwege de piraterij. Het fort is ingericht als museum en zodra de medewerkers horen dat we Nederlanders zijn wordt er gevraagd naar de Nederlandse piraat. Dat kan er maar 1 zijn, Piet Hein, hij wordt dan ook verschillende keren genoemd. Wij vinden hem een held, de Cubanen maar een simpele piraat. Het verschil met de andere piraten is dat Piet Hein roofde uit naam van de kroon, de andere piraten uit naam van zichzelf.
Na een rondje te hebben gelopen en foto’s te hebben gemaakt is het tijd voor de zonsondergang. Dat is een heel ritueel bij dit fort. Op het moment dat de zon in zee zakt wordt er een kanon afgeschoten. Eerst wordt de Cubaanse vlag gestreken en ondertussen wordt het kanon geladen met losse flodders. Als het laden van een kanon in het verleden ook zo lang duurde kan ik me voorstellen dat men gevechten verloor. Ze zijn 15 minuten bezig geweest voordat alles was zoals ze wilden, maar dat was misschien meer rekken zodat het kanon op tijd klaar zou zijn. Precies op het moment dat de zon in zee zakt wordt het kanon afgeschoten.
We maken nog een paar groepsfoto’s en gaan richting restaurant. Dit zit naast het fort en speciaal voor ons hebben ze allerlei kleine gerechten klaar gemaakt. Stel je er niet te veel van voor want meer als een zwarte bonen soep, salade van tomaat en sperziebonen, gefrituurde vis, varkensvlees, kip en rijst met bonen is het niet. Het smaakt goed en we krijgen nog ijs en koffie na.
Vanavond gaan we naar Casa de la Trova of Trovahouse. Dit is een salsabar midden in de stad waar altijd live muziek wordt gespeeld en waar veel wordt gedanst. We zijn rond half 9 in de stad en lopen naar de bar. Entree is 5 CUC, maar dat is waarschijnlijk meer om de ongure figuren buiten te houden. Veel tafels zijn gereserveerd en ook Dayana had van te voren al gebeld dat we met een grote groep zouden komen. Na een beetje puzzelen kan iedereen zitten en is de band ondertussen begonnen met de soundcheck. Ze zouden om 9 uur beginnen met spelen, maar dat is Cubaanse tijd dus het werd na half 10. Salsa is totaal niet mijn muziek en dansen is ook niet voor mij weg gelegd. Ik heb me zeker wel vermaakt en het is leuk om dit een keer mee te maken. Er wordt volop gedanst en de dames worden regelmatig gevraagd door de heren. In de groep zitten ook een paar dames die graag dansen en er is 1 man die goed salsa kan dansen. Hij werd dan ook regelmatig door verschillende dames gevraagd. Kennelijk is het uniek hier dat een blanke niet Cubaanse man goed salsa kan dansen.
Er is ook een danspaar aanwezig die de hele zaal door gaat, tussen hun optredens door dansen ze met mensen uit het publiek en zelfs tijdens hun eigen dansen pakken ze mensen uit het publiek. Dayana had geregeld dat tijdens de show een van onze dames eruit werd gepikt en dat leidde tot wat gespeelde rivaliteit tussen de danseres en de dame uit onze groep. Dayana kent dit paar goed en als de reizen die zij begeleid 1 dag langer in Santiago zijn regelt ze bij hun altijd een salsa les voor de mensen die dat willen.
Het is heel gezellig, maar uiteindelijk zijn we het rond een uur of half 12 allemaal zat en gaan we terug naar het hotel. Morgen gaan we naar Sierra Maestra en gaan we de bergen in. We weten al dat we niet met de bus bij het hotel kunnen komen en dat we op een bepaald punt met jeeps worden opgehaald.